Advertentie sluiten

Het is alweer een paar dagen geleden dat we getuige waren van de introductie van een nieuwe processor met de aanduiding M1. Deze processor komt uit de Apple Silicon-familie en daarbij moet opgemerkt worden dat het de allereerste computerprocessor van Apple is. De Californische gigant heeft besloten om voorlopig drie producten uit te rusten met de nieuwe M1-processor, namelijk de MacBook Air, 13″ MacBook Pro en Mac mini. Bij de lancering zelf zei Apple dat de M1 8 CPU-kernen, 8 GPU-kernen en 16 Neural Engine-kernen biedt. Alle genoemde apparaten zouden dus dezelfde specificaties moeten hebben, maar het tegendeel is waar.

Als je op de website van Apple het profiel opent van een MacBook Air, waarvoor je momenteel tevergeefs op zoek zou zijn naar een Intel-processor, zie je twee "aanbevolen" configuraties. De eerste configuratie, die basis wordt genoemd, is voor de meeste gebruikers voldoende en is het populairst. Met de tweede "aanbevolen" configuratie krijgt u praktisch slechts twee keer zoveel opslagruimte, namelijk 256 GB in plaats van 512 GB. Als je echter meer in detail kijkt, kun je een klein, enigszins komisch verschil opmerken. Terwijl de tweede aanbevolen MacBook Air-configuratie volgens de beschrijving een 8-core GPU biedt, biedt de basisconfiguratie "slechts" een 7-core GPU. Nu vraag je je waarschijnlijk af waarom dit zo is, terwijl de specificaties van alle genoemde apparaten met de M1-processor identiek zouden moeten zijn - we zullen dit hieronder uitleggen.

macbook_air_gpu_disp
Bron: Apple.com

De waarheid is dat Apple absoluut niet voor een oplossing gaat met de nieuwe MacBook Airs. Met deze twee genoemde configuraties kan iets worden waargenomen dat processorbinning wordt genoemd. De productie van processors als zodanig is echt heel veeleisend en complex. Net als mensen zijn machines niet perfect. Terwijl mensen echter met een nauwkeurigheid tot op centimeters, of hoogstens millimeters, kunnen werken, moeten machines bij het vervaardigen van processors tot op nanometer nauwkeurig kunnen zijn. Het enige dat nodig is, is een minimale wiebeling of een microscopisch kleine onzuiverheid in de lucht, en het hele productieproces van de processor loopt op niets uit. Als al deze processors echter "weggegooid" zouden worden, zou het hele proces onnodig worden opgerekt. Deze defecte processors worden daarom niet weggegooid, maar alleen in een andere sorteerbak geplaatst.

Of de chip perfect is of niet, kan door testen worden vastgesteld. Terwijl een perfect gemaakte chip enkele uren op de hoogste frequentie kan werken, kan een slechtere chip na een paar minuten op de hoogste frequentie oververhit raken. Apple vereist, na TSMC, het bedrijf dat de M1-processors produceert, geen volledige perfectie in de productie en kan zelfs zo'n processor 'proberen' waarbij één GPU-kern beschadigd is. Een gewone gebruiker zal de afwezigheid van één GPU-kern sowieso niet herkennen, dus Apple kan zich zo'n stap veroorloven. Simpel gezegd kan worden gezegd dat de standaard MacBook Air in zijn lef een niet helemaal perfecte M1-processor verbergt, die één beschadigde GPU-kern heeft. Het grootste voordeel van deze aanpak is vooral de kostenbesparing. In plaats van mislukte chips weg te gooien, installeert Apple ze simpelweg in het zwakste apparaat uit zijn portfolio. Op het eerste gezicht gaat achter deze procedure ecologie schuil, maar uiteindelijk verdient Apple er uiteraard geld mee.

.