Advertentie sluiten

De prestaties van telefoons nemen voortdurend toe. Dit is perfect direct te zien op iPhones, in de ingewanden waarvan Apple's eigen chipsets uit de A-Series-familie kloppen. Juist de mogelijkheden van Apple-telefoons zijn de afgelopen jaren flink vooruitgegaan, terwijl ze ook vrijwel elk jaar de mogelijkheden van de concurrentie overtreffen. Kortom, Apple is een van de beste in deze branche. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gigant tijdens de jaarlijkse presentatie van nieuwe iPhones een deel van de presentatie wijdt aan de nieuwe chipset en zijn innovaties. Kijken naar het aantal processorkernen is echter best interessant.

Apple-chips zijn niet alleen gebaseerd op de prestaties zelf, maar ook op de algehele zuinigheid en efficiëntie. Bij de presentatie van de nieuwe iPhone 14 Pro met A16 Bionic werden bijvoorbeeld vooral de aanwezigheid van 16 miljard transistors en het 4 nm-productieproces benadrukt. Hierdoor beschikt deze chip over een 6-core CPU, met twee krachtige en vier zuinige cores. Maar als we een paar jaar terugkijken, bijvoorbeeld naar de iPhone 8, zullen we hierin geen groot verschil zien. Met name de iPhone 8 (Plus) en iPhone X werden aangedreven door de Apple A11 Bionic-chip, die eveneens gebaseerd was op een 6-coreprocessor, opnieuw met twee krachtige en vier zuinige kernen. Hoewel de prestaties voortdurend toenemen, verandert het aantal kernen lange tijd niet. Hoe is het mogelijk?

Waarom de prestaties toenemen als het aantal kernen niet verandert

De vraag is dus waarom het aantal kernen eigenlijk niet verandert, terwijl de prestaties elk jaar toenemen en voortdurend denkbeeldige grenzen overschrijden. Uiteraard zijn de prestaties niet alleen afhankelijk van het aantal kernen, maar van vele factoren. Het grootste verschil in dit specifieke aspect is ongetwijfeld te wijten aan het verschillende productieproces. Het wordt weergegeven in nanometers en bepaalt de afstand van individuele transistors tot elkaar op de chip zelf. Hoe dichter de transistors bij elkaar staan, hoe meer ruimte er voor is, wat op zijn beurt het totale aantal transistors maximaliseert. Dit is precies het fundamentele verschil.

Zo is de eerder genoemde Apple A11 Bionic-chipset (van iPhone 8 en iPhone X) gebaseerd op een 10nm-productieproces en biedt in totaal 4,3 miljard transistors. Dus als we hem naast de Apple A16 Bionic met een 4nm-productieproces plaatsen, zien we meteen een vrij fundamenteel verschil. De huidige generatie biedt daarom bijna 4x meer transistors, wat een absolute alfa en omega is voor eindprestaties. Dit is ook te zien bij het vergelijken van benchmarktests. De iPhone X met de Apple A11 Bionic-chip in Geekbench 5 scoorde 846 punten in de single-core test en 2185 punten in de multi-core test. Omgekeerd behaalt de iPhone 14 Pro met de Apple A16 Bionic chip respectievelijk 1897 punten en 5288 punten.

appel-a16-17

Operatie geheugen

Natuurlijk mogen we het werkgeheugen niet vergeten, dat ook in dit geval een relatief belangrijke rol speelt. iPhones zijn in dit opzicht echter aanzienlijk verbeterd. Terwijl de iPhone 8 2 GB had, de iPhone X 3 GB of de iPhone 11 4 GB, hebben nieuwere modellen zelfs 6 GB geheugen. Apple zet hier al op in sinds de iPhone 13 Pro, en voor alle modellen. Software-optimalisatie speelt ook een belangrijke rol in de finale.

.