Advertentie sluiten

Toen Apple vorig jaar Apple Silicon introduceerde, oftewel de overstap van Intel-processors naar eigen chips voor Macs, die gebouwd zijn op de ARM-architectuur, wist het veel Apple-fans te verbazen. Maar sommigen vonden deze stap ongelukkig en bekritiseerden het feit dat computers die met deze chip zijn uitgerust, Windows en andere besturingssystemen niet kunnen virtualiseren. Hoewel Windows nog steeds niet beschikbaar is, zijn de dagen nog niet voorbij. Na maanden van testen zal het Linux-besturingssysteem officieel kijken naar Macs met de M1, omdat Linux Kernel 5.13 het krijgt ondersteuning voor de M1-chip.

Denk aan de introductie van de M1-chip:

De nieuwe versie van de kernel, genaamd 5.13, brengt native ondersteuning voor apparaten met verschillende chips die gebaseerd zijn op de ARM-architectuur, waaronder uiteraard de M1 van Apple. Maar wat betekent dat precies? Dankzij dit kunnen Apple-gebruikers die de MacBook Air, Mac mini en 13″ MacBook Pro van vorig jaar gebruiken, of de 24″ iMac van dit jaar, het Linux-besturingssysteem native gebruiken. Al in het verleden slaagde dit besturingssysteem erin om behoorlijk goed te virtualiseren, en een port uit te halen Corellium. Geen van deze twee varianten kon 100% gebruik maken van het potentieel van de M1-chip.

Tegelijkertijd is het echter noodzakelijk om de aandacht te vestigen op een relatief belangrijk feit. Het besturingssysteem op een nieuw platform krijgen is geen gemakkelijke taak, en kortom: het is een gok. Het Phoronix-portaal wijst er dan ook op dat zelfs Linux 5.13 niet zogenaamd 100% is en zijn bugs kent. Dit is slechts de eerste "officiële" stap. Zo ontbreken GPU-hardwareversnelling en een aantal andere functies. De komst van volwaardig Linux op de nieuwe generatie Apple-computers is toch weer een stap dichterbij. Of we Windows ooit zullen zien, is voorlopig sowieso onduidelijk.

.